
Willem Frederik Gerard Nicolaï (1829-1896)
Nicolaï bleek al jong grote aanlag te hebben voor muziek en studeerde vanaf 1849 piano, orgel en compositie in Leipzig. Ook kreeg hij orgelles in Dresden.
Na het voltooien van zijn opleiding werd Nicolaï leraar orgel en theorie aan de muziekschool van Den Haag. Zijn orkestklas zou er voor zorgen dat veel destijds bekende musici in de beste orkesten van Nederland zouden gaan spelen.
Naast het lesgeven was Nicolaï directeur van de Maatschappij ter Bevordering der Toonkunst in Den Haag en Rotterdam, en na de dood van Johann Lübeck werd hij directeur van de Koninklijke Muziekschool in Den Haag.
Als redacteur van het muziektijdschrift Caecilia was Nicolaï zeer actief. Hij schreef een grote hoeveelheden artikelen die nog steeds een opmerkelijke bron van informatie vormen.
Nicolaï was voornamelijk een vocaal componist. Hij schreef liederen, koorwerken, cantates, missen en oratoria. Het oratorium Bonifatius (op. 17) zou zijn meeste gespeelde werk worden.
Daarnaast componeerde Nicolaï pianomuziek, een cellosonate (op. 4), ouvertures en een grote symfonie.
Op Youtube is het volgende werk te beluisteren:
Symfonie in C, voor orkest
Symphonischer Satz uit de cantate “Bonifatius”, voor orkest