
Willem Kes (1856-1934)
Hoewel de familie van Kes geen muzikale achtergrond had, kreeg Kes zelf les in viool, piano en harmonie op de muziekschool van Dordrecht. Hij had veel talent: op 13-jarige leeftijd gaf Kes zijn eerste concert als vioolsolist, samen met het Dordrechtse Concert; en vervolgens nam de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst de kosten van zijn verdere studie op zich.
Kes ging viool en piano studeren in Leipzig bij Carl Reinecke en Derdinand David, en daarna kon hij (dankzij een beurs van koning Willem III) lessen viool nemen bij Henri Wieniawski in Brussel. Ook studeerde hij compositie en fuga bij Joseph Joachim in Berlijn.
Na zijn studie werd Kes concertmeester van van het Parkorkest in Amsterdam en reisde hij door Nederland met het spelen van solo- en kamermuziek.
Ook als dirigent bleek Kes een groot talent. Zo leidde hij het toonkunstkoor en de orkestvereniging van Dordrecht voor een periode van 10 jaar. Hij zou toen ook naam maken als vioolleraar.
In 1888 werd in Amsterdam een nieuw orkest gevormd: het Concertgebouworkest. Muzikale praktijk was nogal slecht, en een aantal nieuwe normen waren hard nodig. Kes begon als chef-dirigent en bracht een aantal grote veranderingen aan in de huidige uitvoeringssituatie: het publiek werd gevraagd stil te zijn en naar de muziek te luisteren (praten tijdens optredens was gebruikelijk en er waren tafels om drankjes te serveren in het Concertgebouw). De orkestspelers moesten hun techniek flink verbeteren en onderpresteerders kregen een boete.
De jeugd kreeg een kans op het muziekleven met de nieuwe orkestschool; en het publiek maakte kennis met nieuwe muziek van Wagner, Berlioz, d’Indy, Chausson en Richard Strauss.
Maar het relatief lage loon gaf hem aanleiding om ander werk te zoeken. In 1895 zou Kes het Scottish Orchestra in Glasgow gaan dirigeren en trad met dit orkest zelfs op in Nederland. In 1898 ging Kes naar Moskou, waar hij viool, directie en orkestspel doceerde. In 1904 vertrok hij omdat hij weigerde meer ‘Russisch’ te worden. Daarna bleef hij dirigeren, voornamelijk in Duitsland en Nederland en in zijn latere jaren werd hij directeur van het conservatorium van Koblenz.
Kes was een prima componist, maar het dirigeren weerhield hem ervan een groot ouevre op te bouwen. Maar wat hij wel componeerde is opmerkelijk: orkestwerken waaronder een grote symfonie (het kan gemakkelijk Brahms 5e worden genoemd), een concert voor viool en een voor cello, kamermuziek (waaronder een strijkkwartet en een vioolsonate), liederen en piano werken. Ook maakte hij veel bewerkingen van kleinere werken van componisten als Brahms, Bach, Schumann en Chopin.
Zijn catalogus is een ware schatkamer.
Op Youtube is het volgende werk te beluisteren:
Symfonie in E groot voor groot orkest