
Johann Wilhelm Wilms (1772-1847)
Aanvankelijk kreeg Wilms muziekles van zijn vader, later werd dit overgenomen door zijn oudere broer Peter. De getalenteerde Johann vorderde snel en kreeg spoedig theorieles van een vriend van de dorpspastoor.
Al op vroege leeftijd werd Wilms muziekleraar in Lüttringhausen, en verdiepte zich verder in piano, fluit en compositie. In 1791 vertrok hij naar het toenmalige centrum van de muziek: Amsterdam.
Wilms werd fluitist in de diverse Amsterdamse orkesten en zou al spoedig een van de beste pianisten worden. Hier zou hij ook zijn studie muziektheorie verder volgen bij Georg Hodermann.
Omdat Wilms in trek was als pianoleraar trokken ook zijn composities aandacht. In 1793 werd een pianosonate uitgegeven bij Hummel. En zijn bekendheid leidde vervolgens weer tot verschillende compositieopdrachten.
Wilms werd samen met Carel Fodor een van de meest leidinggevende figuren in Amsterdam, en was lid van de besturen van onder meer Eruditio Musica (wat hij zelf had helpen oprichten), Felix Meritis, en de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst.
Tot zijn composities behoren 7 symfoniën (de tweede is helaas verloren gegaan), ouvertures, concerten (onder meer voor fluit, voor hobo, voor fagot, voor cello en voor piano), kamermuziek (waaronder naast veel pianomuziek en werken voor fluit trios, pianokwartetten en strijkkwartetten), koorwerken, cantates en liederen.
Tussen 1817 en 1932 gold zijn ‘Wien Neerlands Bloed’ als het volkslied van Nederland.
Op Youtube is het volgende werk te beluisteren:
Variaties voor fluit, klarinet, fagot, viool, cello en orkest over het Wilhelmus