Henri Viotta

Henricus Anastasius Viotta (1848-1933)

Als zoon van de bekende componist Joannes Viotta en een uitstekende pianiste als moeder zou Henri Viotta al vroeg de eerste muzieklessen krijgen. Naast zijn vader gaf Richard Hol hem compositieles en kreeg hij celloles van Frits Merlen. Het componeren zat hem in zijn bloed: al in 1862 werd zijn ouverture in Es voor het eerst uitgevoerd.
Maar Viotta bleef studeren. Vanaf 1864 kreeg hij in Keulen onder meer les van Ferdinand Hiller.
Hierna keerde Viotta terug naar Nederland, ging lessen geven en werd dirigent van de Amsterdamse Orkest Vereeniging, maar zijn studie bleek nog niet voltooid. Vanaf 1871 ging Viotta rechten studeren in Leiden wat leidde tot zijn proefschrift over muziek-auteursrechten.

In 1883 was Viotta mede-oprichter van de Nederlandse Wagner-vereniging, bedoeld om de werken van Wagner, maar ook van Liszt, Berlioz en Richard Strauss meer bekend te maken. Hij ging dan ook in tegen de tendens van Johannes Verhulst om alleen oudere muziek te spelen.

In 1889 werd Viotta directeur van Maatschappij Caecilia en was oprichter van het Maandblad voor Muziek. Van 1896 tot 1919 was hij directeur van het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, waar hij ook een van de oprichters was van het Residentie-orkest en daar de eerste dirigent van werd.

Viotta schreef naast een aantal zeer belangrijke naslagwerken veel voor kranten en tijdschriften, en waarchijnlijk zou dit drukke bestaan er voor zorgen dat zijn oeuvre slechts klein bleef.  Als componist bleef hij zijn hele leven een Wagner-epigoon. Toch hebben een aantal werken een verrassend persoonlijke diepgang.

Te noemen zijn kamermuziek waaronder minstens drie strijkkwartetten, sonates voor viool en voor cello en andere werken voor strijkers, een cello-concert, een klein aantal symfonische werken, een opera “Alinde”, cantates, een mis, en liederen.

Op Youtube is een demo van het volgende werk te beluisteren:

Allegro Vivace voor orkest
(dit is een instrumentatie van de Fuga in G uit Bach’s Wohltemperierte Klavier boek 2; opmerkelijk is dat dit dezelfde fuga is die Cornelis Dopper geïnstrumenteerd heeft in zijn cyclus van Bach-instrumentaties)