Bernard Zweers

Bernard Zweers (1854-1924)

Zweers’ vader bezat een muziekhandel in Amsterdam en verkocht en stemde piano’s. Ook was hij werkzaam als dirigent en zanger, en schreef enkele  werken voor koor. Desondanks zag hij niet graag dat zijn zoon het muziekvak zou gaan studeren. Kinderen van de ‘gegoede burgerij’ zouden geen muziek behoeven te maken. Bovendien had Bernard gehoorproblemen doordat hij mazelen had gehad.

Maar het bloed gaat waar het niet kruipen kan. Zweers kocht van zijn spaarcenten boeken over muziektheorie om aan zelfstudie te doen. Het resultaat was te zien aan de werken die hij al op jonge leeftijd zou componeren: sonates voor viool en voor piano en een aantal liederen. 
Om beter muziek te kunnen leren kreeg Zweers les van Joh. Kupers, en nadat hij in Berlijn Wagner’s ‘Ring’ had kunnen zien stond voor hem vast dat hij componist zou worden. De invloed van Wagner bleef echter beperkt; Zweers voelde niets voor het muziekdrama en componeerde meer voor orkest en koor. Nadat onder meer de eerste symfonie in première was gegaan kreeg Zweers dan ook eindelijk de zegen van zijn vader.

In 1881 vertrok Zweers naar Leipzig en nam les bij Solomon Jadassohn. Deze kon hem maar weinig leren en na acht maanden keerde Zweers terug naar Nederland; ondertussen begonnen met zijn tweede symfonie. Dit werk werd samen met een cantate en met Psalm 104 uitgevoerd. Met name dat laatste werk zou Zweers veel naamsbekendheid opleveren. 
Daarnaast ging Zweers dirigeren, maar zijn gehoor maakte dit behoorlijk problematisch waardoor hij het maar een paar jaar kon volhouden en nog meer ging componeren.

Geïnspireerd door de natuur van Nederland begon Zweers aan zijn grootste werk, de derde symfonie. In 1888 dirigeerde hij zelf de eerste uitvoering van de eerste drie delen, twee jaar later werd de complete symfonie onder leiding van Willem Kes uitgevoerd.
Het was helaas geen daverend succes. Later zou Willem Mengelberg de symfonie nog een aantal keren uitvoeren en daarmee de Nederlandse muziek een hernieuwde waardering geven. Opvallend is de uitgave van Noske van dit werk: een zwaar boek van meer dan een halve meter lang. De kosten kreeg de uitgever er dan ook nooit uit.
Na de symfonie schreef Zweers nog de toneelmuziek bij Vondel’s Gijsbrecht, maar daarna volgden nog slechts liederen en koorwerken.

Als leraar werd Zweers echt geroemd. Hij had vele belangrijke studenten zoals Diepenbrock, Hendrik Andriessen, Sem Dresden, Kor Kuiler en Anna Lambrechts-Vos. Hij wees hun het belang van orkestmuziek, maar had slechts weinig belangstelling voor kamermuziek. Toch schreef hij zelf enkele interessante kleine werken.

Op Youtube zijn de volgende werken te beluisteren:

Romance voor viool en piano

Wals voor twee piano’s

Wals voor twee strijkkwartetten